Dataset

Budgettaire Tabellen Rijksbegroting 2024

Permanente linkGekopiëerd
Status Beschikbaar
Data eigenaar Ministerie van Financiën (Rijk)
Bijgewerkt 06-09-2024
Licentie CC-0 (1.0)
Thema
  • Begroting
Toegang Publiek
Metadata Download (XML/RDF)

Beschrijving

Referentieset

Referentie datasets zijn essentieel voor het bevorderen van gebruik van overheidsdata. Deze data is waardevol bij het gebruik van andere overheidsdata.

Sluiten
Landelijk dekkend

Dit is een dataset die landelijk dekkend is. De data heeft betrekking op heel Nederland.

Sluiten
  • De begroting is opgedeeld in 22 hoofdstukken. Elk hoofdstuk is weer opgedeeld in beleidsartikelen, dit is het niveau waarop de beleidsdoelstellingen geformuleerd worden, de Kamer haar budgetrecht uitoefent en de Rekenkamer toetst op doelmatigheid en effectiviteit. In de officiële begrotingsstukken worden per begrotingsartikel de budgettaire gevolgen van het beleid tot detail- en regeling-niveau in beeld gebracht. Dit dataset bevat deze tabellen in machine leesbare vorm.
  • De rijksoverheid heeft een kas-verplichtingen stelsel. Dit betekent dat de tabellen zijn ingedeeld naar verplichtingen, uitgaven en ontvangsten. Let op, deze kunnen niet zondermeer bij elkaar opgeteld worden. De tabel kent 5 hiërarchische niveaus: hoofdstuk, artikel, artikelonderdeel, financiële instrumenten en details. Hoofdstukken zijn in de regel ingedeeld naar departementen en/of ministerposten. De indeling naar begrotingsartikelen volgt de algemene beleidsdoelen. Deze twee niveau’s liggen veelal voor een gehele kabinetsperiode vast, aanpassingen hieraan zijn aan wetten en regels gebonden. Een artikelonderdeel kan worden gebruikt om een onderverdeling aan te geven, bijvoorbeeld naar verschillende thema’s of programma’s. De financiële instrumenten specificeren hoe het geld wordt uitgegeven, bijvoorbeeld door subsidies, leningen of opdrachten. Op het detailniveau staat hiervan een verdere uitsplitsing, bijvoorbeeld de specifieke subsidieregelingen, het ontvangend agentschap, of nadere details. In de open data staan de bedragen aangegeven op het laagst beschikbare niveau, veelal regeling niveau.
  • De hierboven beschreven indeling geldt in de regel voor beleidsartikelen. Echter er zijn hierop vele uitzonderen. Allereerst zijn er verschillende soorten begrotingshoofdstukken: de departementale begrotingen, niet-departementale/programma-begrotingen, en begrotingsfondsen. Ten tweede moet er onderscheid gemaakt worden naar beleidsartikelen – verbonden aan een beleidsdoel - en niet-beleidsartikelen – zoals apparaat, geheim of onverdeeld. Voor beleidsartikelen geldt dat er op het instrument niveau verplicht een instrument uit deze (limitatieve) lijst moet worden gekozen. Voor niet-beleidsartikelen en de begrotingsfondsen geldt dit niet. Er bestaat ook nog een mix-vorm, waar zowel apparaat als programma-gelden op één artikel worden verantwoord. Dit geldt voor grote dienst-onderdelen op een beleidsartikel, zoals de Belastingdienst of de Douane (respectievelijk artikel 1 en 9 van de begroting van Financiën). Voor het artikelonderdeel en detail is er meer vrijheid; niet alle departementen gebruiken artikelonderdelen, details worden soms niet ingevuld als de verdere invulling van het instrument nog niet is gespecificeerd.

Bestemmingspagina: https://www.rijksfinancien.nl

Eigenaar

Gegevens van de aanbieder

Contactpunt

Publicatie

Hergebruik

Licentie en voorwaarden

Relaties

Vergelijkbare datasets

Metadata

Taalinstellingen

Taal dataset

Taal van de metadata

Identificatie

Primaire identificatie van deze dataset


Downloads

Ontwerpbegroting (excl. premies) 2024

CSV CC-0 (1.0)

Beschrijving velden

  • Index: unieke ID (toegekend bij samenstelling dataset)
  • Parent: ID van bovenliggend niveau
  • IBOSnummer: samengesteld identificatienummer gebaseerd op de inhoudelijke parameters, niet uniek(!). Jaar.Hfst_nr.Art_nr.Art_ond_nummer.instrument_nummer.detailnummer
  • V/U/O: geeft het type bedrag weer. V = verplichtingen, U = uitgaven, O = ontvangsten
  • Totaal: dit staat voor totaal ja of nee. Deze kolom bevat de waarde J of N. Als er J staat is de regel een optelling van de onderliggende regels. Als er een N staat is het een regel zonder optellingen. Dit is een belangerijke waarde waarmee gefilterd kan worden naar alléén detail-regels en zelf de optelling en hierarchie kan worden gemaakt. Fouten in deze regel of verkeerde filters op deze waarde veroorzaken dubbeltellingen en afwijkingen op de totalen etc.
  • Begrotingsjaar: het jaar waarin de begroting wordt uitgevoerd. NB: de ontwerpbegroting van 2025 wordt in 2024 gepubliceerd. De jaarverslagen worden juist in het kalenderjaar ná het begrotingsjaar gepubliceerd JV 2024 wordt in 2025 gepubliceerd.
  • Begrotingsfase: De weergegeven waarden behoren tot een bepaalde “stand” van de begroting. Opgedeeld in vijf fasen: OWB: ontwerpbegroting; O1: de eerste suppletoire begroting; SBS: Suppletoire Begrotings September; O2: de tweede suppletoire begroting; JV: jaarverslag
  • Begrotingsnummer: Hier staan de hoofdstuknummers. De begroting heeft verschillende soorten hoofdstukken: departementale begrotingen, niet-departementale begrotingen en begrotingsfondsen. De departementale en niet-departementale begrotingen zijn genummerd met romeinse cijfers. De begrotingsfondsen hebben een letter.
  • Artikelnummer: het nummer van het artikel en/of het detail-nummer
  • Artikelnaam: naam van het begrotingsartikel
  • Artikelonderdeel: naam van het artikelonderdeel
  • Instrument: het financieel instrument (zie: https://rbv.rijksfinancien.nl/begrippenlijst/financiele-instrumenten)

Bedrag-kolommen: Verschillende begrotingsfases hebben verschillende bedrag kolommen. De benamingen zijn opgebouwd uit drie componenten.

Soort bedrag: Stand, Mutatie, Realisatie.

  • Stand: het gehele geraamde bedrag op de begrotingsregel voor het betreffende begrotingsjaar/fase.
  • Mutatie: het bedrag waarmee de begrotingsstand wordt aangepast. Dit wordt gebruikt in de suppletoire begrotingen.
  • Realisatie: dit bedrag geeft weer wat er aan het eind van het begrotingsjaar is uitgegeven (gerealiseerd) op de begrotingspost. Deze aanduiding wordt gebruikt in het jaarverslag. NB: OWBMin2 is ook een realisatiestand.

Fase:

  • de fase wordt zoals hierboven beschreven aangegeven met OWB, O1, SBS, O2, JV. Ook staat er soms ISB bij, dit zijn incidentele suppletoire begrotingen. Deze komen bij hoge uitzonderingen voor tussen twee reguliere begrotingsmomenten.

Min of Plus.

  • Min geeft aan of het bedrag uit een vorig begrotingsjaar betreft: (Min4 tot en met Min1). Dit zijn de realisatiestanden. NB: in de ontwerpbegroting staat het lopende begrotingsjaar als OWBMin1. Dit is dus nog geen realisatiestand, maar de geraamde uitkomst van de begroting die op dit moment wordt uitgevoerd.
  • Plus zijn de geraamde stand voor de jaren ná het begrotingsjaar + 1, +2 etc. De kolom zónder min of plus in de naam is het belangrijkst. Daarin staat de stand, mutatie, of realisatie van het desbetreffende begrotingsjaar.

De bedragkolommen per fase:

  • De ontwerpbegroting bevat de volgende kolommen: OWBMin2,OWBMin1,StandOWB,OWBPlus1,OWBPlus2,OWBPlus3,OWBPlus4. Dit zijn de standen van de bedragen (gerealiseerd of geraamd). Stand OWB wordt voorgelegd aan de kamer ter autorisatie.

  • De eerste suppletoire begroting bevat de volgende kolommen: StandOWB,MutatieOWB,StandVB,MutatieO1,StandO1,MutatiePlus1,MutatiePlus2,MutatiePlus3,MutatiePlus4. Mutatie O1 en StandO1 worden aan de kamer voorgelegd ter autorisatie. Let op: Stand VB = vastgestelde begroting. Tijdens de begrotingsbehandeling kunnen de standen van de ontwerpbegroting nog wijzigen (door amendementen of nota's van wijziging), het bedrag dat uiteindelijk wordt geautoriseerd door de kamer is de "vastgestelde begroting".

  • De suppletoire begroting september bevat de volgende kolommen: StandO1enISB,MutatieSBSupp,StandSBSupp. MutatieSBSupp en StandSBSupp worden aan de kamer voorgelegd ter autorisatie. De tweede suppletoire begroting bevat de volgende kolommen: StandVB,MutatiesO2,StandO2. MutatieO2 en StandO2 worden aan de kamer voorgelegd ter autorisatie.

  • Het jaarverslag bevat de volgende kolommen: RealisatieMin4,RealisatieMin3,RealisatieMin2,RealisatieMin1,Realisatie,StandVB,Verschil. Realisatie wordt voorgelegd aan de kamer ter informatie. In de kolom verschil wordt de stand van de vastgestelde begroting afgetrokken van de realisatie, om inzicht te geven in de afwijking tussen raming en realisatie.

Voorbeeld

Eerste suppletoire begroting (excl. premies) 2024

CSV CC-0 (1.0)

Beschrijving velden

  • Index: unieke ID (toegekend bij samenstelling dataset)
  • Parent: ID van bovenliggend niveau
  • IBOSnummer: samengesteld identificatienummer gebaseerd op de inhoudelijke parameters, niet uniek(!). Jaar.Hfst_nr.Art_nr.Art_ond_nummer.instrument_nummer.detailnummer
  • V/U/O: geeft het type bedrag weer. V = verplichtingen, U = uitgaven, O = ontvangsten
  • Totaal: dit staat voor totaal ja of nee. Deze kolom bevat de waarde J of N. Als er J staat is de regel een optelling van de onderliggende regels. Als er een N staat is het een regel zonder optellingen. Dit is een belangerijke waarde waarmee gefilterd kan worden naar alléén detail-regels en zelf de optelling en hierarchie kan worden gemaakt. Fouten in deze regel of verkeerde filters op deze waarde veroorzaken dubbeltellingen en afwijkingen op de totalen etc.
  • Begrotingsjaar: het jaar waarin de begroting wordt uitgevoerd. NB: de ontwerpbegroting van 2025 wordt in 2024 gepubliceerd. De jaarverslagen worden juist in het kalenderjaar ná het begrotingsjaar gepubliceerd JV 2024 wordt in 2025 gepubliceerd.
  • Begrotingsfase: De weergegeven waarden behoren tot een bepaalde “stand” van de begroting. Opgedeeld in vijf fasen: OWB: ontwerpbegroting; O1: de eerste suppletoire begroting; SBS: Suppletoire Begrotings September; O2: de tweede suppletoire begroting; JV: jaarverslag
  • Begrotingsnummer: Hier staan de hoofdstuknummers. De begroting heeft verschillende soorten hoofdstukken: departementale begrotingen, niet-departementale begrotingen en begrotingsfondsen. De departementale en niet-departementale begrotingen zijn genummerd met romeinse cijfers. De begrotingsfondsen hebben een letter.
  • Artikelnummer: het nummer van het artikel en/of het detail-nummer
  • Artikelnaam: naam van het begrotingsartikel
  • Artikelonderdeel: naam van het artikelonderdeel
  • Instrument: het financieel instrument (zie: https://rbv.rijksfinancien.nl/begrippenlijst/financiele-instrumenten)

Bedrag-kolommen: Verschillende begrotingsfases hebben verschillende bedrag kolommen. De benamingen zijn opgebouwd uit drie componenten.

Soort bedrag: Stand, Mutatie, Realisatie.

  • Stand: het gehele geraamde bedrag op de begrotingsregel voor het betreffende begrotingsjaar/fase.
  • Mutatie: het bedrag waarmee de begrotingsstand wordt aangepast. Dit wordt gebruikt in de suppletoire begrotingen.
  • Realisatie: dit bedrag geeft weer wat er aan het eind van het begrotingsjaar is uitgegeven (gerealiseerd) op de begrotingspost. Deze aanduiding wordt gebruikt in het jaarverslag. NB: OWBMin2 is ook een realisatiestand.

Fase:

  • de fase wordt zoals hierboven beschreven aangegeven met OWB, O1, SBS, O2, JV. Ook staat er soms ISB bij, dit zijn incidentele suppletoire begrotingen. Deze komen bij hoge uitzonderingen voor tussen twee reguliere begrotingsmomenten.

Min of Plus.

  • Min geeft aan of het bedrag uit een vorig begrotingsjaar betreft: (Min4 tot en met Min1). Dit zijn de realisatiestanden. NB: in de ontwerpbegroting staat het lopende begrotingsjaar als OWBMin1. Dit is dus nog geen realisatiestand, maar de geraamde uitkomst van de begroting die op dit moment wordt uitgevoerd.
  • Plus zijn de geraamde stand voor de jaren ná het begrotingsjaar + 1, +2 etc. De kolom zónder min of plus in de naam is het belangrijkst. Daarin staat de stand, mutatie, of realisatie van het desbetreffende begrotingsjaar.

De bedragkolommen per fase:

  • De ontwerpbegroting bevat de volgende kolommen: OWBMin2,OWBMin1,StandOWB,OWBPlus1,OWBPlus2,OWBPlus3,OWBPlus4. Dit zijn de standen van de bedragen (gerealiseerd of geraamd). Stand OWB wordt voorgelegd aan de kamer ter autorisatie.

  • De eerste suppletoire begroting bevat de volgende kolommen: StandOWB,MutatieOWB,StandVB,MutatieO1,StandO1,MutatiePlus1,MutatiePlus2,MutatiePlus3,MutatiePlus4. Mutatie O1 en StandO1 worden aan de kamer voorgelegd ter autorisatie. Let op: Stand VB = vastgestelde begroting. Tijdens de begrotingsbehandeling kunnen de standen van de ontwerpbegroting nog wijzigen (door amendementen of nota's van wijziging), het bedrag dat uiteindelijk wordt geautoriseerd door de kamer is de "vastgestelde begroting".

  • De suppletoire begroting september bevat de volgende kolommen: StandO1enISB,MutatieSBSupp,StandSBSupp. MutatieSBSupp en StandSBSupp worden aan de kamer voorgelegd ter autorisatie. De tweede suppletoire begroting bevat de volgende kolommen: StandVB,MutatiesO2,StandO2. MutatieO2 en StandO2 worden aan de kamer voorgelegd ter autorisatie.

  • Het jaarverslag bevat de volgende kolommen: RealisatieMin4,RealisatieMin3,RealisatieMin2,RealisatieMin1,Realisatie,StandVB,Verschil. Realisatie wordt voorgelegd aan de kamer ter informatie. In de kolom verschil wordt de stand van de vastgestelde begroting afgetrokken van de realisatie, om inzicht te geven in de afwijking tussen raming en realisatie.

Voorbeeld