Datanieuws in Nederland

 

Aan de slag met big data en ethiek? Een DEDA-sessie brengt overzicht!
 
Onder noemers zoals ‘big data’, ‘advanced analytics’, ‘smart cities’ en ‘data-gedreven bestuur’ krijgen data en data-analyses toenemend aandacht binnen het openbaar bestuur. De technieken beloven een accuratere, goedkopere en snellere besluitvorming die gebaseerd is op feitelijke en actuele informatie. Tegelijk met allerlei kansen krijg je ook te maken met risico’s en lastige afwegingen. De Utrecht Dataschool (UDS) van de Universiteit Utrecht ontwikkelde in 2017 de Ethische Data Assistent (DEDA).
 
DEDA ondersteunt projectteams en organisaties bij het overzichtelijk in kaart brengen van kansen, risico’s en afwegingen waarmee je te maken kan krijgen bij dataprojecten. Dienst Publiek en Communicatie (DPC, onderdeel van het ministerie van Algemene Zaken) deed bij verschillende projecten binnen de Rijksoverheid ervaring op met deze werkvorm. DPC’ers Martijn Warmoeskerken en Kasper Heijting ondersteunen bij het inzetten van DEDA.
 
Dataprojecten gericht op ontwikkeling of toepassing van voorspelmodellen vereisen vrijwel altijd een ethische reflectie. Zijn deze modellen ‘eerlijk’ en streven zij ‘het goede na’? DPC deed met drie onderwerpen ervaring op (voor Rijkswaterstaat, Defensie en Rijksoverheid.nl). De laagdrempelige DEDA-werkvorm bleekt voor de context van de (Rijks)overheid goed toepasbaar om op gestructureerde wijze alle (ethische) aspecten van een dataproject te overwegen, te documenteren en ze te kunnen te verantwoorden aan stakeholders en publiek. DEDA stelt geen hard normenkader maar stimuleert een omvattende discussie.
 
Een DEDA-sessie gaat dus eigenlijk maar voor een klein deel over ethiek, maar vooral over heel praktische vragen: wat houdt het project eigenlijk in? Waarom doe je het project? Hoe is het met de datakwaliteit gesteld? Inhoeverre speelt de AVG een rol? Welke (neven-)effecten zet je in gang? En wat kan je nog meer met het project bereiken? Kun je de data ook visualiseren? In een dagdeel leidt dit tot een goed onderbouwd gesprek over de ethische afwegingen die je maakt, en levert DEDA ook heel praktische inzichten op over kansen, risico’s en actiepunten. Dat geeft ook een rijke basis voor bijvoorbeeld een projectplan.
 
Dat lukt alleen als je met een diverse groep betrokkenen om tafel zit: dus niet alleen de mensen die met de data werken, maar ook mensen zoals een beslisser, een functionaris gegevensbescherming en iemand vanuit een externe systeem-leverancier. Door hen te betrekken, krijgt de sessie diverse input, en ontstaat een waardevolle kennisuitwisseling. Voor het project betekent het soms een go/no go, maar veel vaker vooral een goede inventarisatie. Discussies die meestal gefragmenteerd, over een lange periode of soms chaotisch of achterwege blijven, worden door DEDA overzichtelijk.
 
De Voorlichtingsraad (het overleg van communicatiedirecteuren van de verschillende ministeries) heeft de ervaringen van DPC met DEDA en de Utrecht Data School onlangs besproken, en beveelt deze werkvorm aan. Het helpt ook om aandachtspunten voor communicatie te signaleren, en om bijvoorbeeld een woordvoeringslijn te ontwikkelen.
 
Wil je meer weten over DEDA, of een sessie door DPC inplannen? Neem dan contact op met Martijn (m.warmoeskerken@minaz.nl) en Kasper (k.heijting@minaz.nl). Meer informatie over DEDA en de UDS is ook te vinden op dataschool.nl/deda.

Data stemlokalen nu beschikbaar als open data op data.overheid.nl

Voor de tweede keer organiseert het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, VNG-KING en de Open State Foundation het project Waar is Mijn Stemlokaal. Via dit platform kunnen alle gemeenten de locaties en gegevens van hun stembureaus uploaden en kaarten met stembureaus delen met inwoners.

 

Dankzij deze gestandaardiseerde dataset van alle Nederlandse stembureaus kunnen kiezers hun dichtstbijzijnde stembureau vinden voor de Provinciale Statenverkiezingen, waterschapsverkiezingen, eilandsraadsverkiezingen, kiescollegeverkiezingen op 20 maart en de Europese Parlementsverkiezingen op 23 mei.

 

Door de dataset als open data beschikbaar te stellen kunnen anderen nieuwe toepassingen maken met de gegevens. Zo analyseerde RTL Nieuws dat het aantal stembureaus tijdens de vorige Tweede Kamerverkiezingen was afgenomen, berekende DataDuic hoe ver je in Utrecht van een stembureau woont, maakte LocalFocus een alternatieve kaart met alle locaties van de stembureaus en onderzochten wij hoe ver MBO’s gemiddeld van een stembureau liggen.

 

De data is te vinden op https://waarismijnstemlokaal.nl/data en is ook te vinden via data.overheid.nl.

Open data over gewasbeschermingsmiddelen

Vergunning en toepassing in één systeem

 

Het Ctgb en de NVWA hebben hun gegevens volgens de principes van open data samengebracht in de toelatingendatabank. Iedereen kan de databank doorzoeken, en de data voldoen aan ‘open standaarden’ zodat ICT-aanbieders apps voor gebruikers kunnen ontwikkelen. Zij kunnen de gegevens uit de databank koppelen aan gegevens over teelten, zoals specifieke gewasbeschermingsmiddelen voor bijvoorbeeld aardappelen, maar ook aan de weersverwachting, schimmels of andere plagen, en aan gegevens van telers zelf.

 

Om voldoende voedsel te kunnen produceren worden gewassen beschermd tegen onkruid, schimmels, virussen en insecten. De gewasbeschermingsmiddelen die de land- en tuinbouw hiervoor gebruikt, mogen net als medicijnen, alleen worden verkocht als ze bij gebruik volgens voorschrift veilig zijn voor mens, dier en milieu. In Nederland besluit het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) hierover. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op juist gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen.

 

De besluiten van het Ctgb, de onderliggende gegevens en de voorschriften zijn openbaar en worden dagelijks gepubliceerd in de toelatingendatabank (https://toelatingen.ctgb.nl). Boeren en tuinders, willen weten welke middelen ze kunnen gebruiken, wat wettelijk toegelaten doseringen zijn en hoe frequent ze een middel kunnen gebruiken. Inspecteurs van de NVWA raadplegen de informatie om die voorschriften te kunnen handhaven. Maandelijks doorzoeken zo’n 25.000 boeren en tuinders, teeltadviseurs, plaagdierbestrijders en handhavers de databank ruim 100.000 keer op middelen die gewassen beschermen tegen een bepaalde plaag.

 

Gebundelde informatie

Tot begin 2018 hadden het Ctgb en de NVWA ieder hun eigen databanken. De toelatingendatabank van het Ctgb bevatte de toelatingsbesluiten met gegevens over de risico’s en werkzaamheid van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De NVWA had een kennisbank met informatie over plantenziekten en plagen, en methoden om gewassen hiertegen te beschermen.

In de vernieuwde toelatingendatabank zijn alle gegevens van het Ctgb en de NVWA samengevoegd en doorzoekbaar. Aan de gegevens over de toegelaten gewasbeschermingsmiddelen is de informatie van de NVWA toegevoegd over ziekten en plagen, preventieve en curatieve oplossingen. Al deze gegevens zijn gestandaardiseerd tot een uniforme begrippenlijst voor bijvoorbeeld namen van plantenziekten en gewassen.

Voorheen werden verschillende termen gebruikt voor dezelfde plaag of hetzelfde gewas. Dit bemoeilijkte de betrouwbare migratie van deze informatie, waardoor die uiteindelijk handmatig is ingevoerd en gecontroleerd. Er zijn immers duizenden Latijnse en Nederlandse namen voor bacteriën, insecten en schimmels. Voor de ene toepassing van een middel volstaat een begrip voor een hele groep organismen – bijvoorbeeld ‘bladluis’ – terwijl een andere meer specifiek is gericht – op de ‘gevlekte bladluis’.

 

Uniforme terminologie

Vanaf het begin van het toelatingsproces worden nu dezelfde termen gebruikt en vastgelegd. Dit uniforme en consistente gebruik van termen en naamgeving is nodig om de gegevens te kunnen verbinden met gegevens van andere schakels in de agrarische productieketen, zoals producenten van middelen, verkopers, groente- en fruithandelaren. Met de verschillende webservices/API’s van de toelatingendatabank kunnen zij bijvoorbeeld apps ontwikkelen, toegespitst op hun behoefte en een koppeling met andere gegevens die zij gebruiken.

 

Webservices

Voor het publiceren van de toelatingendatabank gebruikt Ctgb zijn eigen webservices. De toelatingendatabank wordt primair ontsloten via een aantal webschermen. Alle besluiten (ongeveer 25.000) zijn in pdf-format te downloaden. Daarnaast is het mogelijk individuele middelgegevens te downloaden in pdf-format, en zoekresultaten op middeldetailniveau in spreadsheet-format. Er zijn diverse webservices beschikbaar om alle openbare middelgegevens en stamgegevens op te vragen.

 

De webservices bieden op een transparante manier toegang tot de toelatingsgegevens. Door de opzet ervan kunnen gebruikers zelf bepalen op welk moment ze welke gegevens willen benaderen, en is er een vrije architectuurkeuze voor de bouw van eigen applicaties of apps. De Ctgb webservices zijn 24 x 7 beschikbaar.

 

De webservices zijn functioneel op te delen in 3 groepen:

  • zoeken op eigenschappen van middelen
  • raadplegen van stamgegevens
  • raadplegen van de details van een specifiek middel

 

Technisch zijn de webservices gebouwd volgens de JsonAPI standaard. Documentatie is beschikbaar in zowel presentatie- als executable vorm via http://docs.mstpublicapi.apiary.io

 

Gebruiker Dacom Farm Intelligence aan het woord

“Ik vind de Ctgb-API een succes. Op elke oplossing is wel iets aan te merken … maar er draait nu een API met een kloppend datamodel en een gevulde database. En dat is gezien de geschiedenis van dit dossier een hele prestatie. We hebben een gezamenlijk doel om de boeren zo goed mogelijk te informeren over wat wel en niet mag. Wij kunnen met de teeltregistratie en de Ctgb-regels aan boeren contextuele handelingsinformatie geven, zoals: ‘eerst mogelijke oogstdatum over 4 dagen’, of ‘deze geplande bespuiting moet nog een dag wachten vanwege het interval’. Ook kunnen BMS/BOS-systemen een echte sleutel gaan vormen om de noodzaak van een bespuiting aan te tonen.”

 

“Ik ben als productowner betrokken bij het gebruik van de Ctgb-API voor de automatische toelatingencontrole. De nieuwe API is een zeer grote vooruitgang ten opzichte van de oude situatie waarin we alle gebruiksvoorschriften handmatig moesten overtypen. Technisch werkt de API ook goed en hij is goed gedocumenteerd. Het is ook prettig dat de we data een op een kunnen controleren op het Ctgb-portaal.”

 

Wie zijn het Ctgb en de NVWA?

Gewasbeschermingsmiddelen en biociden mogen in Nederland alleen worden verkocht en gebruikt als ze zijn toegelaten door het Ctgb. Het Ctgb is een onafhankelijk organisatie die volgens Europese en Nederlandse wetgeving en criteria toetst of gewasbeschermingsmiddelen en biociden – bij juist gebruik – veilig zijn voor mens, dier en milieu én of ze werkzaam zijn. Hiervoor beoordeelt het Ctgb een dossier met een groot aantal onderzoeken die volgens good laboratory practice zijn uitgevoerd. Op grond van deze risicobeoordeling besluit het college of het middel in Nederland verkocht en gebruikt mag worden. Daarbij stelt het Ctgb ook duidelijke voorschriften verplicht die op het etiket moeten staan. De besluiten en gebruiksvoorschriften zijn openbaar en staan online in de toelatingendatabank (https://toelatingen.ctgb.nl/). Zo kan iedereen achterhalen op basis van welke onderzoeken het Ctgb een middel toelaat en welke overwegingen daarbij een rol hebben gespeeld. De NVWA controleert of de professionele gebruikers toegelaten gewasbeschermingsmiddelen op de juiste wijze gebruiken.

 

Biociden; wat zijn dat?

De toelatingendatabank bevat ook gegevens over biociden. Biociden staan bij vrijwel iedereen in het keukenkastje. Dit zijn bestrijdingsmiddelen die vooral buiten de landbouw worden gebruikt – zoals desinfectiemiddelen voor de gezondheidszorg en voedselindustrie, houtconserveringsmiddelen of schimmelwerende verf. Het Ctgb besluit over de toelating van biociden en de handhaving is belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de NVWA.

 

Tevens genomineerd als beste API van de overheid: meer informatie is hier te vinden https://www.geonovum.nl/over-geonovum/actueel/wie-gaat-er-naar-huis-met-het-gouden-api

Denk mee over conceptstandaarden open datasets

Onlangs plaatste KING een update over de publicatie en standaardisatie van open datasets door gemeenten. Vooralsnog ontbrak het aan een gedragen set van afspraken over andere inhoud, techniek en context van open-datasets om te komen tot landelijke open-datasets. Inmiddels zijn in werksessies met gemeenten de inhoudelijke criteria voor vijf van de conceptstandaarden van deze open datasets opgesteld. Vanaf vandaag zijn deze criteria beschikbaar gesteld ter consultatie.

Waarom standaardisatie?      
De ontwikkelingen op het gebied van open data leiden tot de vraag hoe lokale overheden hieraan betekenis geven. Datakwaliteit en goed gegevensmanagement zijn nog niet bij elke gemeentelijke organisatie op orde, bleek onder meer uit de onlangs verschenen Nulmeting Open Data Standaarden. Daarnaast is slechts een kwart van de gemeentelijke open data vindbaar op data.overheid.nl.  Tevens worden de data hier in verschillende vormen gepubliceerd.

Belang van eenheid 
Om de waarde van gemeentelijke open datasets te verhogen is het van belang eenheid te krijgen in de vorm waarin open data worden gepubliceerd. Samen met gemeenten ondersteunt KING, onder meer met de Praktijkbeproeving Open Data Standaarden, de ontwikkeling van het standaardiseren en publiceren van open datasets voor en door gemeenten.

Meedenken over de opgestelde criteria voor standaardisatie?

Dankzij intensieve samenwerking met gemeenten zijn nu de eerste inhoudelijke criteria voor conceptstandaarden van vijf open datasets ontwikkeld. Deze criteria zijn vanaf nu ter consultatie. KING nodigt u uit voor kennisdeling en deelname aan de discussie hierover. Op het KING discussieplatform kunt u van 1 tot en met 15 november 2017 reageren op deze criteria van de open datasets. Na sluiting van deze consultatie volgen onder meer de verwerking van alle reacties en de vaststelling van de standaarden voor implementatie.

Adviesrapport studiegroep Informatiesamenleving en Overheid

18-04-2017 - Nederland heeft veel te winnen bij in de hoogste versnelling verdergaande digitalisering. De Nederlandse overheid kan daaraan in belangrijke mate bijdragen. In dit rapport wordt advies uitgebracht over omgang met dominante trends, de digitale basisinfrastructuur, dienstverlening aan inwoners en ondernemers, en hoe om te gaan met digitalisering. Bekijk het rapport.

Kosten-baten analyse open data

20-03-2017 - In Opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de TU Delft onderzoek gedaan naar de kosten en baten van het openstellen van overheidsdata. Het onderzoek bestaat uit twee delen: (1) een internationaal vergelijkend literatuuronderzoek naar de kosten en maatschappelijke baten van het openen van overheidsdata en (2) een maatschappelijke kosten-batenanalyse van vijf overheidsdatasets. Bekijk het Rapport.

Rapport Dataportfoliomanagement OCW

08-03-2017 - Over welke data beschikt het Ministerie van OCW? Vanuit het oogpunt van transparantie ligt het voor de hand dat het Ministerie van OCW inzichtelijk maakt over welke gegevens het beschikt, en een dergelijk overzicht, het dataportfolio of dataregister, komt ook van pas bij het organiseren van het beheer van deze data. VKA en Berenschot deden onderzoek naar het beheer en de vormgeving van dit dataportfolio en rondden dit af met dit rapport waarvan het overzicht in de bijlagen moeten worden gezien als ‘werk in uitvoering’ voor OCW.

Rapport Taskforce Publieke Verantwoording

28-02-2017 - Op 13 februari 2017 heeft de minister van Financiën het rapport van de Taskforce Publieke Verantwoording inclusief bijlagen, aangeboden aan de meest betrokken ministers: de minster van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Wonen en Rijksdienst, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Trendrapportage Open Data Nederland

24-04-2016 | Wereldwijd en specifiek voor Europa wordt de inspanning van nationale overheden gemonitord. Nederland scoort afwisselend in de verschillende benchmarks, afhankelijk van welke indicatoren in de monitors worden gehanteerd. Bekijk de meest recente rapportage van de Rekenkamer.