Answered
- Status:
- Afgehandeld
- Explanation status:
- Ik ontving onderstaande reactie van de Provincie Brabant:
Ik ken geen bestand met polders. Ik heb nog even gekeken naar bestand Dijkringen, maar daar is heel West Brabant 1 dijkring (34) zonder verdere verdeling in polders. Zie kaartje.
In ontwerp-Structuurvisie (2010) stond een kaart met ondergrondkenmerken, waarop ook categorie zeekleipolder. Zie fel groen hieronder, Zonder detaillering en begrenzing polders of jaartallen.
Samenvatting: Vlakdekkend Brabantbreed bestand met de hoofdondergrondskenmerk (bv. jonge zandontginging, oud bos of oeverwal) In de kenmerkenkaart van de gebiedspaspoorten geeft de provincie aan welke landschapskenmerken zij bepalend vindt voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype.
Algemene beschrijving herkomst: Deze laag zijn samengesteld op basis van gegevens uit de Bouwsteen Landschap, Bosch-Slabbers 2009, welke was opgenomen als illustratie bij het Voorontwerp Sturtuurvisie
Verder hebben we aantal bestanden met historische inundatie, o.a. WOII en 1953, maar daar staat verder geen attribuut info in.
In de CHW staat dit over Regio Zeekleigebied:
CHW-code
REZK
Ligging
Brabant van de klei
Beschrijving
Het zeekleigebied maakt deel uit van het Zuidwest-Nederlandse deltagebied. De bodem bestaat uit zeeklei, behalve ten oosten van de lijn Moerdijkbruggen-Helkant waar zoetwaterklei ligt. Ten zuiden van Lepelstraat grenst het gebied in het oosten van oudpleistocene hogere gronden. Elders komen in het zuiden van de regio plaatselijk jongpleistocene zandgronden aan de oppervlakte: donken en bergen. Het zeekleigebied wordt doorsneden door Mark, Dintel en Vliet en diverse kreken, met name in de Biesbosch. Buitendijks liggen slikken en gorzen die langs de Schelde schorren heten. Aanvankelijk was heel de regio een veengebied dat in de hoge middeleeuwen en late middeleeuwen in eerste instantie agrarisch ontgonnen werd en waarin men ook aan turfgraverij deed. In samenhang met de vromgin van de Zeeuwse zeearmen en het Hollands Diep overstroomde het gebied steeds verder, beginnen rond 1250 in het westen en culmiinerend in de St. Elisabethsvloed van 1421 in het oosten met de vorming van de Biesbosch. Dit oprukken van de zee-invloed was mede mogelijk door het turfgraven voor de zoutproductie. Ten zuiden van Lepelstraat geldt een ander tijdpad: daar dateren de overstromingen pas vooral na 1550 en werden ze mede verergerd door de Tachtigjare Oorlog.Wanneer in de Noordwesthoek een gebied een eeuw of anderhalve eeuw overstroomd geweest was, kon het herdijkt worden als kleipolder. In de Biesbosch duurde dat veel langer en aan de oosterschelde trad geen opslibbing op.Nadat veel cultuurland door overstromingen in de vijftiende eeuw verloren was gegaan is het gebied geleidelijk door de mens op de zee heroverd. Dit is niet alleen te zien aan de rechte wegen en de verkaveling van het landelijk gebied, maar ook in de vorm van de dorpen. De percelering is over het algemeen rationeel met grote blokvormige of strookvormige percelen, veelal tot stand gekomen door planmatige ontginningen. Op tal van plaatsen wordt dit regelmatige patroon doorsneden door restanten van kreken die bij de bedijking binnengedijkt zijn en daarna een functie in het afwateringsstelsel hebben gekregen. De laaggelegen stroken land langs de kreken zijn vaak in gebruik als grasland. Veel kreken vertonen een hoekig tracé, ontstaan doordat bij overstromingen oude waterlopen door de getijdenwerking in kreken werden veranderd. De bebouwing is gesitueerd in (voorstraat)dorpen en in ijle linten langs dijken en polderwegen, of ligt verspreid in de polders, op kreekruggen en hier en daar op huisterpen. Het open polderland, waarin de akkerbouw overheerst, gaat in het zuiden, waar de pleistocene dekzanden aan de oppervlakte komen, geleidelijk over in een meer besloten landschap. De grote open ruimten in de polders worden begrensd door bomenrijen op dijken, erfbeplanting bij boerderijen en de dichtere begroeiing van grienden en andere hakhoutbosjes. Op de buitendijkse gronden herinneren uitgebreide wilgenopstanden aan de vroegere griendcultuur, die hier tot in het begin van de twintigste eeuw van belang is geweest. Het gebied heeft een uitgesproken agrarisch karakter, de steden en dorpen zijn bescheiden van omvang gebleven en de enige duidelijke stedelijke invloed is het omvangrijke industriegebied van Moerdijk. De militaire geschiedenis heeft een belangrijk stempel op de regio gedrukt. Enkele jaren na het begin van de Tachtigjarige Oorlog werden de polders van Fijnaart, Groote Polder en De Ruigenhil door de Geuzen bezet en werd een begin gemaakt met de aanleg van verdedigingswerken. De vestingwerken van Willemstad en Klundert, de forten en inundatiegebieden waren onderdeel van de Zuiderwaterlinie. In de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers verdedigingswerken aangelegd als onderdeel van de Atlantikwall. Op een aantal plekken liggen in de bodem verscholen 'verdronken dorpen'.De strategische ligging aan hoofdinfrastructuur tussen Rotterdam en Antwerpen heeft in de afgelopen decennia geresulteerd in enkele grootschalige ontwikkelingen in het open polderlandschap: het petrochemische industrieterrein Moerdijk aan het Hollands Diep; het industrieterrein Dintelmond en de Suikerfabriek aan de Dintel met bijbehorende havens; glastuinbouw ten westen van Steenbergen en de omgeving van Made; drinkwaterbekkens in de Biesbosch; een zware infrastructuurbundel van A16, spoor en HSL, voor de verbinding tussen Randstad en Vlaanderen. De Volkeraksluizen, de Philipsdam en de Moerdijkbrug zijn toonbeelden van de moderne tijd. Ondanks deze ontwikkelingen heeft een groot deel van het zeekleigebied het open karakter behouden. Nieuwe ontwikkelingen zetten de openheid van het deltalandschap onder druk. Het zeekleigebied is grotendeels primair landbouw gebied met een krachtige landschappelijke uitstraling. De Biesbosch is een uniek cultuur- en natuurgebied met internationale allure.
Cultuurhistorisch belang
De regio bestaat uit een rijk geschakeerd open polderlandschap waarin de omgang met het water en de strijd met de zee nog duidelijk af te lezen zijn. Dit komt tot uiting in het patroon van de dijken, de (voormalige) kreken en de verschillen tussen de polders en de onbedijkte gorzen. Het landschap is in hoge mate bepaald, ingericht en vormgegeven door de mens. Bij Willemstad en Klundert ligt een cultuurhistorisch waardevol militair landschap, onderdeel van de Zuiderwaterlinie. De Biesbosch (Nationaal Landschap) is een uniek zoetwatergetijdengebied met kleine polders, kreken en onbedijkte slikken en gorzen. Kenmerkend zijn de eendenkooien en grienden.
Essentiële acpecten
In de regio liggen de volgende cultuurhistorische landschappen van provinciaal belang:;Biesbosch;Zuiderwaterlinie bij Willemstad-Klundert.;Dragende structuren in de regio zijn:;De dijken met hun wielen en bochten, hun opnderlinge aansluitingen die de bedijkingsvolgorde verraden, alsmede hun kenmerkende aansluiting op het hoge land (U-dijken);De voorstraatnederzettingen;De polders met een overwegend rationele percelering ;De kreken, kreekrestanten en uitwateringssluizen;De verdedigingswerken ;De grienden en eendenkooien
Ontwikkelingsstrategie
1. Behoud door ontwikkeling of versterking van de samenhang van de dragende structuren van de regio.;
2. De cultuurhistorische waarden in hun samenhang verder ontwikkelen, beschermen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Dit geldt in het bijzonder voor de cultuurhistorische landschappen: “Biesbosch” en “Zuiderwaterlinie bij Willemstad-Klundert” (Polder Ruigenhil).
- Number datarequest:
- 2480
- Completed result:
- Data niet beschikbaar
- Requested date:
- 12/07/2020 - 00:00
- Source datarequest:
- Formulier
- Published:
- Yes